Agneta Evenhuis

Goede werken
2004

Hotel Mariakapel Hoorn
Installatie
december 2003 - januari 2004
afmetingen ruimte: 17 x 9,5 x 7 m

schaal (gips): Ø 1,10 m  op vlak (bloed): 3 x 3 m
tekst (offerwijn): 4 x 10 m
videoprojectie: 0,80 x 1 m
foto's: 9 x 13 cm

De religieuze geschiedenis en betekenis van de Mariakapel bracht twee beladen woorden voort: contemplatie en transsubstantiatie. Beide woorden zijn etymologisch in kaart gebracht. Dat levert verrassende betekenissen op. De etymologie is op de vloer van de kapel geschilderd met offerwijn. Een tweede onderdeel van de vloerschildering is een vlak van 3 bij 3 m, geschilderd met bloed. Daarop staat een schaal (Ø 1m10). Bloed en wijn zijn de bekende symbolen in het heilig avondmaal, waarin de wijn staat voor het bloed van Christus.

Op de wand de videoprojectie van Fase (2000) van een man die voortdurend om zijn as draait in een jurk waarvan de rok uit dierenhaar en het lijfje uit mensenhaar bestaat. Een handeling waarin geest en lichaam proberen de faseovergang te bereiken. Tijdens de opening werd Fase (2000) live uitgevoerd. In de presentatie (meer foto's) is een fragment van de opening te zien.
Op een andere wand een genealogie in de vorm van foto's van ca 1820 tot heden.

De hele etymologische tekst is hieronder weergegeven:

Etymologie

contemplatie <lat contemplationem [aanblik, beschouwing],
van contemplare [beschouwen] van com [samen] + templum
[door de augur met zijn staf afgebakende ruimte om de vlucht
van de vogels binnen die ruimte waar te nemen, veld van
waarneming, gewijde ruimte] (vgl. tempel¹)
tempel¹ [bedehuis] ` tempel, temp(e)le [tempel, kerk]1271-1272
<lat templum [ruimte door de augur afgebakend om daar de
vlucht van de vogels te interpreteren, uitspansel, gewijde ruimte,
heilige plek]. hangt samen met de oude betekenis van temnere
[snijden, afbakenen] vgl gr temnein [snijden]
augur [vogelwichelaar] 1300 augure [voorspelling] <lat augur,
meestal in verband gebracht met avis [vogel], dus priester die
voorspellingen doet op grond van de vlucht van vogels, later
ook uit de ingewanden van offerdieren, etc. → auspiciën
auspiciën <lat auspicia, mv van auspicium 1[voortekens, voor-
uitzicht] 1628 van auspex [vogelwichelaar, oude benaming van
augur] 2 onder…van [onder toezicht, bescherming, leiding van]
auspicium <lat van avi-spicium van avis [vogel] en specere,
spicere [zien, naar iets kijken]
dom¹ [kerk]1574 domus [huis](namelijk Dei[van God] verwant met
gr domos [huis] en doma [woning, woning der goden, tempel]
domesticatie [het tot huisdier maken] 1824 <me.lat van
domesticare [temmen], van domesticus [van het huis, tam, van
domus [huis] (vgl dom¹)

transsubstantiatie [het leerstuk van de verandering van brood en
wijn in lichaam en bloed van Christus 1552] <me.lat
transsubstantiatio van trans- en substantia (vgl substantie)
trans-[aan gene zijde]<lat trans [aan de overkant van, over..heen]
substantie [stof] 1350<lat substantia [het bestaan, wezen] van
substare [standhouden, aanwezig zijn] van sub [onder] + stare
[staan], gevormd naar <gr hupostasis (vgl hypostase)
hypostase [op zichzelfstaande substantie, bezinksel] <gr huposta-
sis [bezinksel, droesem, het diepere wezen der dingen, standvas-
tigheid] van hypo + stasis [het gaan staan] vgl –stase
–stase [stopzetting]
lichaam[lijf] 1236 lichame oudsaksisch likhamo, oudhd lihhamo,
oudfries likoma, oudeng. lichoma, oudnoors likami, van lijk¹ [oorspr
lichaam, vlees] en haam² [omhulsel], dus eig. vleselijk omhulsel
lijk¹ [dood lichaam] 1201-1250 like, lijc gotisch leik [lichaam, lijf, lijk]
dus niet alleen lichaam van een dode; het begrip gestalte, vorm is
waarschijnlijk uitgangspunt
haam¹[knieboog voor paard] haem[achterschenkel] verw. m. ham¹
haam² [houten halsband]1317 hame [halsjuk] verwant met hemd,
hemel, lichaam [omhulsel]
hemd [onderkledingstuk]1201-1250 hem(e)de, him(m)ede, hemet;
de grondbetekenis is ‘’omhulsel’’
hemel [firmament] oudnl 900-100 himel gotisch himins; de grond-
betekenis is ‘’buiging, gewelf’’, verwant met haam¹, ham¹
ham¹ [achterbout van varken] 1301-1400 hamme <lat camur [(naar
binnen) gebogen] oudiers camm [gebogen]
bloed [vloeistof in aderen]oud nl. bluod 901-1000, middelnl. bloet,
oudsaksisch, oudfries, oudeng. blod, oudhd. bluot, oudnoors blod,
gotisch bloþ, een uitsluitend germ. woord, mogelijk verwant met
bloeien