Agneta Evenhuis

leibzeit
2009

Installatie
15/22 februari 2009
afmeting ruimte 4,50 x 5 m

tekst op de vloer: bloed (2009)
tekeningen (titels: Aa; x//x en Roelof): houtskool op muur (2006-2009)
voorwerpen:
             taublein 1997: gemummificeerde duif, papier, ets
             geprepareerde duif (2007)
             geprepareerde vogel; eendenkuiken; kikker; pad (2) (2002-2008)
             wasmasker (1999)
             kleren, boek, schoenen (2006)
Afdruk: 4 x klei 30 x 30 x 8 cm (2009)
foto's: 9 x 13 cm
films: ZT(2006-2009) videoprojectie op wand 2 x 3 m
           Landweg (2000) videoprojectie op wand 2 x 3 m
           Voeten (2000)
           Taublein 2 (1997)

Leib≈zeit is een ruimtelijke installatie, opgebouwd uit teksten, tekeningen, film en voorwerpen. De gesloten verbinding van lichaam en tijd is het onderwerp waarop de keuze voor de onderdelen is gemaakt. De gesloten verbinding klinkt als een motto:
Een lichaam bepaalt de tijdsbeschikbaarheid. Is het lichaam verloren gegaan dan stopt de tijd voor dat lichaam. Anders gezegd: als de tijd stopt, gaat het lichaam verloren.

Het woord Lichaam is de kern van een etymologische tekst (etymologie: de herkomst van de woorden). De woorden waarnaar de etymologie verwijst worden ook weer doel van onderzoek naar de herkomst ervan. Deze woorden vormen weer nieuwe kernen die richting geven aan de installatie. Tekst en voorwerpen grijpen op elkaar in op een associatieve manier en op een verwijzende manier. Het wordt een mentaal beeld rond het lichaam om het zich te herinneren als het verloren is gegaan.

De tentoonstelling vond plaats in Berlijn in de kleine kunstruimte Art-Uhr in stadsdeel Neuköln. De keuze voor een Duitse titel komt daarvandaan. Omdat Leib niet alleen 'lichaam' betekent maar ook 'leven' krijgt de titel meer betekenis. Het ≈teken verbeeldt de gesloten verbinding tussen leven en tijd. In de etymologie van het woord ''lichaam'' komen veel oudhoogduitse en oudsaksische woorden voor vanwege onze gemeenschappelijke vooroudertaal, het Germaans. De keuze om de etymologie vanuit het Nederlands te doen, heeft daarmee te maken. Net als wij, kunnen mensen die de Duitse taal spreken, de woorden met een klankverwantschap thuisbrengen. De bezoeker van de installatie werd gevraagd de tekst hardop of in het hoofd te laten klinken, waardoor de betekenis duidelijk werd. Ook oudnoors, oudfries en oudengels en gotisch hebben dezelfde voorouderlijke taal.

Het woord 'lichaam' is afkomstig van 2 woorden: lijk en haam. De betekenis van 'lijk' komt van het begrip 'gestalte of vorm'. De betekenis van 'haam' komt van 'omhulsel'. Dit is de kern geworden van de voorwerpen, films en tekeningen in de ruimte. Alle films hebben als tijdsduur de echte tijd zoals wij die ervaren als we leven. Bij de meeste voorwerpen is de tijd gestopt, omdat het alleen nog het omhulsel is van een vroeger lichaam. Het levenselixer van een lichaam wordt door bloed gevormd. Bloed maakt dan ook een substantieel deel uit van de installatie: in de etymologie als één van de woorden en als de vloeistof waarmee de tekst op de vloer is geschilderd.

De opsomming van afzonderlijke werken in de aanhef komt in de presentatie uitgebreid aan de orde. De hele etymologische tekst is hieronder en ook in de presentatie (meer foto's) weergegeven.

Etymologie

lichaam[lijf] 1236 lichame oudsaksisch likhamo, oudhd lihhamo
oudfries likoma, oudeng. lichoma, oudnoors likami, van lijk¹ [oorspr
lichaam, vlees] en haam² [omhulsel], dus eig. vleselijk omhulsel
lijk¹ [dood lichaam] 1201-1250 like, lijc gotisch leik [lichaam, lijf, lijk]
dus niet alleen lichaam van een dode; het begrip gestalte, vorm is
waarschijnlijk uitgangspunt
haam¹[knieboog voor paard] haem[achterschenkel] verw. m. ham¹
haam²[houten halsband] hame [halsjuk] 1317 verwant met hemd,
hemel, lichaam de eigenlijke betekenis van haam is ‘omhulsel’
hemd [onderkledingstuk]1201-1250 hem(e)de, him(m)ede, hemet;
middelnl hem(e)de, heemde oudsaksisch hemithi oudhd hemidi,
oudeng. hemede; de grondbetekenis is ‘’omhulsel’’
hemel [firmament] oudnl 900-100 himel oudsaksisch, oudhd, himil,
oudfries himel, himul, waarnaast oudsaksisch heban, oudeng
heofon, oudnoors himinn gotisch himins; de grondbetekenis is
‘’buiging, gewelf’’ verwant met haam¹, ham¹
ham¹ [achterbout van varken] 1301-1400 hamme oudhd. ham(ma),
latijn camur [(naar binnen) gebogen] oudiers camm [gebogen]
vlees oudnl fleisc 900-1000, vleysch, buiten germ.: lithouws pleišeti
scheuren, lets plaisa scheur. grondbetekenis is ‘afgescheurd stuk’
omhulsel huls [koker] hulse, peul oudhd hulisa gotisch hulistr [hulsel];
holster, hullen [wikkelen in] oudhd hullen, oudsaksisch hullian,
oudnoors hylja, gotisch Huljan; ablautend bij helen² holster,
oudhd hulft koker, oudeng. heolstor, gotisch hulistr [bedekking].
helen² [verbergen] huljan, lat. occulere grieks kaluptein [verbergen]
oudiers celim [ik verberg]
dood [toestand waarin men niet meer leeft] oudnl. dot middelnl. doot,
doet oudsaksisch doth oudfries dath, oudeng deað, oudnoors dauðr,
gotisch dauþus van do(o)yen, douwen [wegkwijnen]
bloed [vloeistof in aderen]oudnl. bluod 901-1000, middelnl. bloet,
oudsaksisch, oudfries, oudeng. blod, oudhd. bluot, oudnoors blod,
gotisch bloþ, een uitsluitend germ. woord, mogelijk verwant met
bloeien in bloei staan oudnl. bloion, oudhd bluoer, oudiers bláth [bloem]